donderdag 13 augustus 2009

knikstaarten of knik in de staarten

In een vorige stukje heb ik al iets geschreven over 'keurmeester' Mevr. Brooijmans.

Knikstaarten en Mevr. Brooijmans.
In het clubblad van de NVSWH van maart 1991 komen we al een artikeltje tegen van Mevr. Brooijmans over het fenomeen 'knikstaart'. In dit stukje gaat zij in op de ontwikkeling van het skelet en de erffactoren 'dominant', 'recessief' en 'incompleet dominant'. De mensen die een beetje thuis zijn in de genetica (of de KK1 en/of de KK2 hebben gedaan, de vroegere AKK) weten waar ik het over heb.

Ten aanzien van de staartafwijkingen geeft zij aan dat die gerangschikt moeten worden onder de noemer 'skeletafwijkingen' en kunnen er zo'n twintigtal erffactoren verantwoordelijk zijn voor die afwijkingen. Onder deze staartafwijkingen vallen alle staartafwijkingen die we kennen: de sikkelstaart, de ringstaart, de ring aan de staart (Afghaanse Windhond), haak aan de staart, spiraalstaart (Wetterhoun), krulstaart, kurketrekkerstaart (Franse Bulldog) en de knikstaart.
Waar alle genoemde staartvormen van generatie op generatie worden doorgegeven en dus volkomen geaccepteerd zijn, is de knikstaart dat niet. Die wordt gezien als een bedreigende afwijking. In dit zelfde stukje staat ook te lezen, dat de voor deze staartafwijkingen verantwoordelijke erffactoren van invloed zijn op het hele skelet. Sommige van deze extra afwijkingen komen voor in de wervelkolom of schedel, andere beinvloeden de ledematen, maar ook kunnen organen aangetast worden die uit hetzelfde kiemblad ontstaan.
De door mevr. Brooijmans genoemde afwijkingen betreffen de wervelkolom, waterhoofden, afwijkingen aan de borstkas, hart- en nierproblemen, enz.
Ten aanzien van de knikstaart wordt gewaarschuwd dat de problemen niet uitblijven, wanneer met een dergelijke hond gefokt wordt. Niet alleen zal het vererven, maar eerder genoemde bijkomende afwijkingen zullen niet uitblijven zo is gebleken bij een aantal rassen.

In de Hondenwereld, nummer 12 van 2002, heeft een uitgebreid artikel gestaan over 'De knik in de staart', wederom is de schrijfster mevr. Brooijmans. Dit artikel is door haar geschreven naar aanleiding van het coupeerverbod van staarten. Ook nu weer wordt gewezen op het voorkomen van afwijkende staartvormen en nadrukkelijk wordt erop gewezen dat het fokken met een hond met zo'n afwijking kan lijden tot afwijkingen in andere delen van het skelet en het lichaam zelf. Als je deze bewering dus letterlijk neemt, zal een nakomeling uit een Wetterhoun x Wetterhoun de kans lopen op skeletafwijkingen en hart-en nierproblemen(!!!). De Wetterhoun heeft namelijk een spiraalstaart. Of Wetterhoun fokkers met een dergelijke (ongenuanceerde) uitspraak blij geweest zijn, valt te betwijfelen.
Er schijnen, zo schrijft zij, pups uit knikstaartouders te zijn (ras wordt niet genoemd) waarbij de urinebuisjes van nieren naar de blaas verkeerd zijn aangelegd met alle gevolgen vandien.
Fokken met pups uit knikstaarten is vol risico's, zo valt te lezen. Het genenpakket is immers voor een groot deel homozygoot: uit 2 honden worden namelijk honden geboren. Deze fokzuiverheid is nodig voor de bescherming van het ras, maar voldoende variabiliteit is nodig om het optreden van gen-defecten in te dammen. Hoe dit in de fokkerij moet uitpakken, is een raadsel. Uit een kruising van 2 Afghanen wordt een Afghaan geboren, maar wel met een defect: een ring aan de staart. Dit lijkt dus het gevolg van een gen-defect!!!

Schreef mevr. Brooijmans nog in het eerder genoemde clubblad dat er een twintigtal erffactoren verantwoordelijk zijn voor genoemde afwijkingen, in het artikel in de Hondenwereld schrijft zij echter dat er alleen bij muizen wetenschappelijk onderzoek naar deze vererving is gedaan.

Nog later wordt door dhr. S. uit Ovezande op een forum een stuk geplaatst van de hand van Mevr. Brooijmans (met haar toestemming). Hierin wordt wederom gewezen op haar eerdere uitlatingen en wordt nog snel vermeld dat bij muizen zo'n 20 erfelijke factoren aangetoond zijn, welke verantwoordelijk voor deze afwijking zijn. Over resultaten van onderzoeken bij honden geen letter. Dit stuk is dankbaar aangegrepen om aan te geven dat de NVSWH onverantwoord gehandeld heeft bij tenminste 1 kruising, waarbij een reu gebruikt is die een knikstaart zou hebben. Deze afwijking, zo valt uit de discussie op dit forum te lezen, werd in eerste instantie geconstateerd bij een nakomeling van die reu door dezelfde mevr. Brooijmans. Later zou het een, inmiddels, ex-bestuurslid zijn en nog later zou het weer iemand anders zijn. Bovendien zou dit bij die pup op diverse clubmatches zijn vastgesteld, terwijl uit diezelfde discussie bleek dat bedoelde pup maar 1x aanwezig was op een clubmatch. Daar komt nog bij dat nooit m.b.v. rontgenfoto's vastgesteld is, dat er sprake is van een knikstaart. De kans is zelfs heel groot, dat er sprake was van een bindweefselverdikking. Slechts het voelen met de handen kan dit verschil niet duidelijk maken (maar misschien heeft mevr. Brooijmans wel rontgenhandjes en kan zij dit verschil wel voelen).

Een korte zoektocht op internet naar "Knikstaart bij honden" levert 825 hits op. Ik heb ze echt niet allemaal gelezen, maar de eerste 5 pagina's verwijzen naar het artikel van mevr. Brooijmans en iedereen heeft haar stellige beweringen overgenomen. Het lijkt wel of zij de enige en echte waarheid predikt. Ook het zoeken naar Brooijmans-Schallenberg levert op de meeste hits het artikel op.

Nu staat er in De Hondenwereld 7/8 van 2009 een uiterst verhelderend stuk over knikstaarten. Geschreven door Marjolein Roosendaal. Wat blijkt: er is volgens de literatuur nooit onderzoek gedaan naar het fenomeen 'knikstaart' bij honden. De door mevr. Brooijmans genoemde problemen, rectumafwijkingen, ruggengraatafwijkingen en homozygotie voor de korte staart (het T-gen) kwamen alleen voor bij de kruisingen tussen twee natuurlijke kortstaart Welsh Corgi Pembroke's. Bij de geboren kortstaarten geen problemen, maar bij de geboren staartloze puppen wel. De conclusie die men trok was dat men geen kortstaarten moest combineren en niet op kortstaarten moest fokken en, belangrijker nog, dat wat voor de ene diersoort opgaat, niet zonder meer geprojecteerd mag worden op een ander diersoort.
In ieder geval een fokprobleem waar de SWH geen last van heeft. Er lopen tegenwoordig dan wel Saarlooswolfhonden rond met witte staartpunten (voor alle duidelijkheid; buiten de NVSWH), maar geen kortstaarten.
Er zijn wel ernstige problemen aangetroffen bij muizen met aangeboren knikstaarten. Problemen echter die bij honden niet bekend zijn, ondanks dat men vroeger coupeerde en knikstaarten bij die rassen dus onbekend waren. Bij de eerder genoemde Wetterhoun werd zelfs geselecteerd op honden met een klein knikje in de staart omdat dat zorgde voor nog mooiere spiraalstaarten.
Ondanks onderzoek is het verband tussen knikstaart en andere problemen nooit aangetoond. Ditzelfde geldt voor andere rassen waar een 'staartafwijking' voorkomt.

De conclusie die volgens Marjolein Roosendaal getrokken mag worden, na uitvoerig onderzoek, is dat hoewel een knikstaart mogelijk wel erfelijk is, dit niet hoeft te betekenen dat er sprake is van de problemen aan de wervelkolom of enkele organen, zoals mevr. Brooijmans schrijft. Je moet je ook afvragen waar die knik door veroorzaakt wordt: een knik in een wervel (vrijwel zeker erfelijk), een knik tussen 2 wervels (trauma of bindweefselverdikking die doet denken aan een knik) of spierspanning zoals bij de Briard of Barbet (haak in de staart)

Het is dus heel goed mogelijk dat honden ten onrechte van de fok zijn uitgesloten vanwege dat onschuldige knikje in de staart. Zolang er binnen een ras geen uitgebreid wetenschappelijk onderzoek heeft plaatsgevonden dat daadwerkelijk duidelijk maakt dat aangetroffen afwijkingen veroorzaakt zijn door het fokken met knikstaarten, is er absoluut geen reden om die honden van de fokkerij uit te sluiten.

Ik vraag mij daarom af waarom het artikel van Marjolein Roosendaal niet gepubliceerd is (of is genoemd) op het eerder genoemde forum. Wel het artikel van mevr. Brooijmans uit ten treure gebruiken om de NVSWH zwart te maken. Dhr. S. heeft nooit gereageerd op het artikel van Marjolein Roosendaal, jammer, wellicht is het slim van hem als hij toch de moeite neemt dat artikel eens goed te lezen. Ongetwijfeld zal hij dan tot de conclusie komen dat hij zich heeft laten misleiden. Net zoals heel veel mensen.Dit is geen schande, maar kom er dan wel eerlijk voor uit.

Via de knikstaarten en knik in de staarten en mevr. Brooijmans komt ik op de nieuwsbrief van de AxxS waarin zij een interview geeft.
In deze nieuwsbrief haalt zij nog even uit naar de NVSWH en haar voorzitter. Een aantal zaken kloppen niet in haar verhaal of betoog (hoe je het ook wil noemen).
Zij was in die tijd (welke tijd schrijft ze niet) niet de enige keurmeester van de SWH. In 1978 werden de eerste keurmeester voor de SWH door de Raad van Beheer benoemd: mevr. Brooijmans-Schallenberg, mevr. Boltjes, mevr. Gink-van Es, mevr. Gondroxon-Yves Brown en dhr. Krake (dit staat allemaal vermeld in het boek over de Saarlooswolfhond pagina 57). Het meest belangrijke rond de SWH heeft zij in dat interview niet uitgesproken, namelijk dat zij de persoon was die destijds voorstelde van de Saarlooswolfhonden en Tsjechoslowaakse Wolfhond maar 1 ras te maken.
2 Rassen met totaal verschillende karakters en totaal verschillend in uiterlijk in een kookpot, even hutselen en het nieuwe ras, de Brooijmans Wolfhond ziet het licht. Gelukkig is zij teruggefloten door de werkelijke deskundigen.
"Ze herinnert zich een keuring waarbij de te keuren Saarloos zo bang was dat hij met de buik over de grond kroop. Ik heb me daar mateloos aan geergerd. Ik vond het zo zielig, met zo'n hond kun je toch niks. Gereserveerdheid is mooi, een waardevolle eigenschap die een hond iets waardigs geeft".
Maar beste Mevr. Brooijmans, u weet net zo goed (of niet) als ik, dat een Saarlooswolfhond in de ring een heel andere Saarlooswolfhond is dan thuis. U ziet een momentopname van een hond die zich duidelijk niet op zijn gemak voelt. Om dan maar meteen te stellen dat de hond bang is, is voor mij een teken dat u de Saarlooswolfhonden totaal niet begrepen heeft en heden ten dage nog steeds niet begrijpt.
Sommige honden vinden het showen leuk en staan als een blok, terwijl de ander er niets aan vindt en de eigenaar voor schut zet. Oren op vakantie, de staart is niet meer te zien, en de poten hebben de lengte gekregen van een teckel.
Haar uitspraak in diezelfde nieuwsbrief dat zij met regelmaat honden van buiten de populatie van de NVSWH beste van het ras maakte op een tentoonstelling verdient nog een aanvulling. Als keurmeester was/is zij niet de sterkste (en dat is een understatement). Zoals eerder geschreven vroeg zij op de werelwinner van 1985 aan een toeschouwer welke hond zij eerste moest plaatsen.
Op een ander show maakte zij het nog gekker. Zij heeft het zelfs gepresteerd tegen een eigenaar te zeggen: "Jij hebt al zoveel gewonnen met deze hond, geef een ander ook eens een kans, ook al is die hond niet de mooiste". In de reguliere sport noemen we dat "Competitie vervalsing". En dan is mevr. Brooijmans nog verbaasd dat iemand zo'n uitspraak niet kan waarderen.

In dezelfde nieuwsbrief wordt mevr. Brooijmans-Schellekens voorgesteld. Nu weet ik dat het controleren op uitgaande brieven problemen oplevert bij de AxxS, maar dit is wel heel slordig. De meisjesnaam van mevr. Brooijmans is Schallenberg en geen Schellekens. Er is wel een mevr. Schellekens, maar die heet geen Brooijmans.

En dan als klap op de vuurpijl. Wat staat er in het fokadvies van de AxxS.
"Honden met een knikstaart worden uitgesloten van de fokkerij".

Wordt vervolgd.